De titel van deze blog heb ik al sinds 20 oktober in mijn to-do berichtenblog, maar inspiratie ontbreekt. Is het den inneren Schweinehund überbrücken of de houding van een hoogbegaafde, die er maar niet toe komt om dit gegeven te etaleren? Nou ja, hoogbegaafdheid heeft men mij nooit toegedicht. Die eigenschap is niet verder gekomen dan mijn vader. Naast zijn werk als bouwkundig opzichter, had hij een eigen bedrijf: vrije tijdsbesteding. Hij maakte begane grond- en verdiepingsvloeren voor woningen en ontwierp zelf alle machines. De lagere school had hij in zeven jaar gedaan. De vijfde moest hij overdoen. Volgens hem omdat hij de tong had uitgestoken naar de meester. Misschien was dat zijn drijfveer om het beter te doen in het leven dan die ene meester. Je inspiratie moet je toch ergens vandaan halen. Op de mulo had ik dezelfde juf voor Frans en Duits. Duits ging van een leien dakje, maar Frans was voor mij niet weggelegd. Na een of ander stupide antwoord van mijn kant was de conclusie van de juf, dat ik te stom was om ooit iets te bereiken. Ik slaagde met een 8 voor Frans. Dat resultaat had ik niet aan haar te danken, want examen deden we op een andere locatie dan school en werd afgenomen door gecommitteerden. Ik had gewoon mijn best gedaan. Ik heb de juf opgebeld om het resultaat te melden. Dat triomfantelijke gevoel kan ik nog steeds terughalen. Veel later, toen ik al lang les gaf, kwam ik op het onzinnige idee om Frans als examenvak havo nog eens te gaan halen en misschien Frans te gaan studeren. Ik slaagde met een 9 gemiddeld. Voor het centrale deel, tekstverlaren een 9,8. Nee, niet vanwege hoogbegaafdheid, maar ik had bij Duits geleerd hoe je zoiets aanpakt. Ik ben dan ook een groot voorstander van een Talenteam om gezamenlijk te kijken wat we de leerlingen kunnen bieden en vooral om overlap te voorkomen. Dan hou je tijd over voor zwakkere leerlingen én excellente leerlingen. Dan ben ik nu waar ik wezen wil. De volgende zin staat al een maand eenzaam en alleen onder de kop van dit bericht. Hadden we lange tijd onze blik gericht op de zorgleerlingen, dan is het nu tijd om ook te kijken naar onze excellente leerlingen. We hebben een inhaalslag te maken volgens staatssecretaris Sander Dekker. Via de media kunnen we volgen hoe hij zich dat voorstelt. De beste stuurlui staan aan wal is mijn conclusie. Ben ik blij, dat we dat spreekwoord nog hebben. Volgens mij is differentiëren zeker een uitkomst. Al begrijp ik niet goed hoe onze leraar van het jaar 2012 Jan Verweij, dat nou doet. Ik denk, dat zijn opvolger Jan-Willem van den Bos daar toch beter in slaagt. Ik ben er zelfs van overtuigd, dat Jan-Willem beter voor de dag was gekomen dan Sander Dekker. Jan-Willem heeft tenminste een programma waar je u tegen zegt. Als het goed is, dan gaan we nog een keer bij elkaar op schoolbezoek en wisselen we uit wat ons tot genomineerde maakte. Ook Joost van Oort doet dan mee. Wij behoorden tot de laatste drie genomineerden. Jelmer Evers was in 2012 genomineerd, maar werd geen Leraar van het Jaar. Goddank, want dan hadden we Het Alternatief niet gehad. Of misschien ook wel en dan, ja dan was de Leraar van het Jaar het niveau van lectuur ontstegen. Wie nou denkt, dat ik op het boek van Trudy Coenen Spijbelen doe je maar thuis doel, die heeft gelijk. Maar ik wil haar boek hier expliciet noemen, omdat ik het een geweldig boek vind, dat iedere docent zou moeten lezen. Ik heb 23 jaar les mogen geven op het vmbo basis en kader en ik vind dat Trudy een prachtig beeld schetst van deze leerlingenpopulatie en hoe zij deze leerlingen op haar eigen wijze laat excelleren. Graag wil ik daar vanuit mijn ervaring nog een anekdote aan toevoegen. Jaren geleden gaf ik ook Nederlands aan een klas vmbo-basis. De leerlingen moesten een boek lezen en daarover een spreekbeurt houden. Saskia, zo noem ik haar maar even, zat aan de lessenaar en keek vol zelfvertrouwen de klas in en begon haar verhaal. Ze zou de inhoud van het boek vertellen, zodat andere leerlingen gemotiveerd zouden raken om het boek te lezen. Ze noemde de personages en begon haar verhaal vol verve. De eerste vijf bladzijden van het boek wist ze goed weer te geven. De leerlingen luisterden aandachtig. Blijkbaar liet ze zich leiden door de verwachtingsvolle gezichten van haar klasgenoten, want het werd allengs haar eigen verhaal. Het ene na het andere avontuur dook op en de spanning was te snijden. Ik was benieuwd hoe ze het verhaal tot een eind zou brengen. Heel simpel, ze speelde in op de verwachting van haar publiek. Eind goed al goed en grote opluchting bij de klas. Applaus was haar deel en een dikke 8 van de juf, want als je beter kunt vertellen dan de schrijver dan ben je excellent. Of niet dan?
-
Pingback: Goed willen zijn | ankiecuijpers