Je beleeft als docent regelmatig aandoenlijke momenten tijdens de lessen. Daarover schreef ik soms een stukje in het personeelsbulletin zoals over Femke en haar bril.

Femke uit havo-4 zit vooraan in de klas en draagt vandaag voor het eerst een bril. Naast haar zit Ilse mooi te wezen, hoewel ze dat zelf natuurlijk betwijfelt. Het spiegeltje komt regelmatig te voorschijn om haar twijfels te bevestigen of weg te nemen. Femke kijkt mij verwachtingsvol aan. Wat vind ik van haar bril? Ik wacht het juiste moment af, want zo plompverloren zeggen dat het trendy model haar goed staat, lijkt me niet zo tactvol. De hele klas kan er dan op reageren en sommige knullen zullen niet nalaten om er fijntjes iets aan toe te voegen. Aan het eind van de les zeg ik ongeveer terloops: “Leuke bril Femke. Hij staat je goed.” Ze neemt het compliment met een glimlach in ontvangst, maar dan komt toch weer die onzekerheid die zo eigen is op haar leeftijd. “Oh juf, ik vind het vreselijk, maar ik heb er een nodig om op het bord te kijken.” “Nee hoor”, bestrijd ik haar twijfel, “hij staat je echt goed.” En tegen Ilse: “Op jullie leeftijd vind je vaak alles aan jezelf lelijk, lastig hè?” De herkenning wordt zichtbaar: schouders gaan omlaag, een diepe zucht en daarna de glimlach. Met een hoopvolle blik vraagt Ilse: “Juf, gaat dat over?”