En het middel waarmee je dat gesprek voert is taal. Dat kan Nederlands zijn, maar ook bijvoorbeeld Duits, Engels, Frans of Spaans. Ja en daarom is het voor mij ook altijd interessant geweest om Duits te mogen geven. Een latente impuls om het lerarenberoep te kiezen waren echter de mooie kleren van de juffen op de basisschool en later op de mulo. Niet bij elke juf, maar het merendeel had de kleding niet achteloos van de hanger gerukt. Op de mulo was dat met name juffrouw Claassen. Een echte dame van een moeilijk in te schatten jaargang. Ik gok dat ze vijftig was. Ze zag er altijd tot in de puntjes verzorgd uit. Tijdens een van haar lessen merkte een leerlinge droogjes op: “Juffrouw, de rits van uw rok staat open.” En met een schalks lachje memoreerde ze aan haar vrijgezellenstatus: “Ik heb ook niemand die mij daarop kan wijzen”. Waarna ze behendig de rits dichttrok. Het was dan ook de enige imperfectie aan haar kleding gedurende de vier jaar dat ik les van haar had. Zulke mooie kleren als juffrouw Claassen wilde ik later ook dragen.
Op de Pedac (Pabo), bij de zusters Ursulinen, leerden we behalve lesgeven, dat je schoenen, waarin blote tenen je toelachten, not done waren als je lesgaf. Ik was 19 en droeg kniekousen of nylons in mijn peeptoes. Mini was in de mode, maar er waren grenzen. En die grens was 5 cm boven de knie. De discussie of jongens in spijkerboek voor de klas konden laaide op. Tijdens mijn daaropvolgende opleiding Duits werd met geen woord gerept over wat je aantrok voor de klas. Ik had inmiddels de nonnen in Echt voor Nijmegen verruild.
We leerden veel over Duits en ook hoe we zelf lessen konden maken. Daar ben ik in de 35 jaar dat ik les heb mogen geven heel dankbaar voor geweest. Op de Gelderse Leergangen, zoals de lerarenopleiding toen heette, is de basis gelegd voor de vrijheid die ik later in de praktijk genomen heb. Ik heb jarenlang methodes gebruikt, maar daarnaast ook veel lessen zelf ontworpen. Totdat ik uiteindelijk in 2009 de methode van een uitgever helemaal heb losgelaten. Waarom? Die teksten waren weliswaar zorgvuldig geselecteerd, maar de inhoud was bij het verschijnen van een methode vaak al achterhaald en inspireerde niet tot een echt gesprek met leerlingen. De opkomst van internet was voor mij een unieke kans om zelf teksten te zoeken en ze te gebruiken in de les. Juist daarom vond ik mijn beroep als leraar Duits zo boeiend; lezen, praten, schrijven, luisteren en dat alles over uiteenlopende thema’s samen met de leerlingen. Het bijwonen van bijeenkomsten over specifieke onderwerpen met (vak)collega’s, maar ook het bijhouden van vakliteratuur heeft mij gedurende mijn gehele loopbaan veel steun geboden. Internet vormde een enorme vooruitgang. Ik kreeg gemakkelijk toegang tot publicaties over onderwijs en ik kon mijn netwerk online uitbreiden. Het lesgeven ontwikkelde zich van een individuele aangelegenheid tot meer samenwerken met collega’s van andere scholen. Ook hoe actuele moeilijke thema’s te bespreken zijn in een les.
Wat had ik prachtige jaren gemist als juffrouw Claassen een spijkerbroek had gedragen.