Een mooiere dag dan die zondag in mei kon mijn schoonzusje zich niet wensen. Ze was 65 geworden en vierde tevens het nobele feit dat ze 40 jaar huisarts is. In oktober stopte ze daarmee en toen begon haar nieuwe lente als coach supervisor voor artsen. Ze heeft daarvoor een opleiding gedaan van drie jaar. Als afscheid kreeg ze een glossy cadeau. De ‘Joukje’. Vrienden en familie hebben daarin heden en verleden op velerlei manieren vermengd. Je ontmoet op zo’n dag  onbekenden en bekenden. Bekend is voor mij Jakob Fokkema, emeritus hoogleraar aan de TU in Delft. We behoren beide  tot de koude kant  van Joukje.  Jakob vroeg mij wat ik van de commotie rond de examens Nederlands vond. Ik had de info daarover ook slechts uit de media. Ik vertelde hem dat ik het systeem van centraal examens bij de moderne talen, de leesvaardigheid zoals die nu getoetst wordt, onwenselijk vind. Als docent Duits was ik blij dat ik ooit met zelf gekozen teksten met de leerlingen aan de slag kon. Ik gaf  als voorbeeld een Duitse tekst over een foetus die bij het vuilnis gegooid werd. In groepjes vwo-6 discussieerden de leerlingen over het dilemma. De meerderheid vond dat het wel kon. Daarna liet ik de echo zien van mijn ongeboren kleinkind van 12 weken. Een hoofdje, beentjes, voetjes, armpjes, handjes. Alles erop en eraan.  Het bleef een tijdje muisstil. De discussie werd opnieuw  gevoerd na het zien van dit beeld. Een herkenbaar mensje. De uitkomst was tegengesteld aan de eerste. “Ik gaf les in het leven en niet slechts Duits”, legde ik Jakob uit. Een taal doceren is zoveel meer dan de vragen juist beantwoorden. Waarop Jacob antwoordde: “De juiste vraag stellen is waar het om gaat in de wetenschap.”  Dan hebben examenmakers nog veel te leren.