Vanwege mijn nominatie voor Leraar van het jaar maakte DTV opnames en werden ook enkele leerlingen geïnterviewd waaronder Bjorn uit vwo-1. Hij sprak daarbij de legendarische woorden :”Zij doet niets wat wij niet willen, zij doet alles in overleg met de leerlingen.” Een interessante opmerking die mij luttele seconden deed denken aan de Summerhill School waar gewerkt wordt volgens de basisprincipes democratie, gelijkheid en vrijheid. Maar dat bedoelde Bjorn niet. Wat dan wel?
Om een antwoord te vinden gaan mijn gedachten terug naar 2009. Het jaar waarin mijn collega Jos Gulpen en ik besloten om in de eindexamenklassen havo en vwo geen gebruik meer te maken van een methode van een uitgever. De reden? Ik kon niet meer met enthousiasme lesgeven en dat lag niet aan de klassengrootte, het salaris of wat voor randvoorwaarde dan ook. De thema’s interesseerden de huidige generatie leerlingen niet. De teksten waren gedateerd. Vreselijk ook voor mij om jaar in jaar uit dezelfde teksten te moeten bespreken en soms ook nog met parallelklassen: een dubbele straf. Ik vond het saai en leerlingen waren niet gemotiveerd. Vervolgens ook nog oefenen met eindexamenteksten. Leuk is anders. Ik wilde dat niet meer en overlegde met Jos hoe we daar verandering in konden brengen. Leraar zijn is een mooi beroep en dat heeft alles te maken met de vrijheid die je hebt om het wat en het hoe van je lessen in te vullen en daar wilden we gebruik van maken. We wilden graag met actuele teksten werken met thema’s die de leerlingen interesseren en daaraan gekoppeld alle vaardigheden oefenen. Op die manier maken de leerlingen ook meer leeskilometers en sluit ik mij aan bij wat Gerard Westhoff hierover zegt. Toen we groen licht kregen van de directie zijn we meteen begonnen met het afstruinen van het internet op zoek naar geschikte bronnen voor teksten, luisteren en grammatica. Inmiddels bestaat er een mooie verzameling , waar iedere docent Duits gratis over kan beschikken via symbaloo.
Het experiment beviel ons zo goed dat we in 2010 besloten om ook in havo-4 en vwo-4 en 5 zonder boeken te werken. Voor de leerlingen was het even wennen want alle lesmateriaal werd via de elo digitaal beschikbaar gesteld. Gemakkelijk was het zeker niet voor ons, want we moesten opboksen tegen enkele leerlingen die dat digitale helemaal niet zagen zitten. Onze werkwijze doet namelijk een groot beroep op de zelfstandigheid van leerlingen, want ook daar moest volgens Jos en mij aan gewerkt worden. Op het Mondriaan College waren we de enige vakgroep in de bovenbouw die volledig op digitaal lesmateriaal overging. De eerste twee jaar werden we gefaciliteerd, al was dat slechts één taakuur per week, om materiaal te zoeken en te ontwikkelen. Een gebaar van erkentelijkheid zullen we maar zeggen. We hebben in de afgelopen jaren heel wat expertise opgebouwd in het vinden van geschikte bronnen en materiaal. Door de komst van twitter ontsloot zich ook de mogelijkheid om via netwerken snel veel tips en trucs binnen te krijgen. Fantastisch onze 21e eeuw.
Ik maak een sprongetje naar maart 2012 toen vwo-1 in beeld kwam. We bespraken met de sectie de verdeling van de lesuren: wie wil welke klas c.q. jaarlaag. Voor het eerst zou nu ook in de eerste klas vwo en in de gemengde brugklas havo/vwo Duits gegeven worden. Heel bijzonder, want op veel scholen krijgen de leerlingen pas Duits in het tweede leerjaar vwo/havo. Onze eerstejaars uit havo en vwo namen deel aan het BYOD project en kregen in het nieuwe schooljaar zodoende allemaal de beschikking over een eigen laptop. Een mooie uitdaging voor mij om in een eerste klas met digitaal lesmateriaal te starten net zoals in de bovenbouw havo/vwo. Het is mijn wens om deze leerlingen tot eind vwo-6 les te kunnen geven. In de zomervakantie heb ik de eerste opzet gemaakt van een lessenplan aan de hand van thema’s: Deutschland kennenlernen, die Hauptstadt Berlin, die Schule, Österreich en Urlaub.
Startpunt voor onze aanpak is de doorlopende leerlijn vaardigheden van het ERK. Bij de uitwerking daarvan is onze visie dat alle vaardigheden zoveel mogelijk gecombineerd moeten worden, omdat dit het meest overeenkomt met de praktijk. Als basis gebruiken we actuele teksten en dat is een wezenlijk verschil met de methodes van uitgeverijen. Heel belangrijk is ook het gebruik van het doeltaal=voertaalprincipe. Ik ben daar vanaf de eerste les mee gestart. Een zinsconstructie als deze hoor ik regelmatig: “Ich habe keine Ahnung, aber ich denke, dass es klopt”. Vaak schiet er wel een Nederlands woord tussendoor, maar de vloeiendheid waarmee het antwoord gegeven wordt, is heel natuurlijk. Het durven spreken heeft prioriteit nummer één. Voorwaarde is dat leerlingen zich veilig voelen en ik prijs ze dan ook de hemel in voor elk antwoord in het Duits. Ik benadruk het goede en geef daar complimenten voor. In de herhaling corrigeer ik de fout: “Das ist wunderschön, wie du das eben gesagt hast. Also du denkst, dass es stimmt?” Ik kan er echt van genieten als een leerling dan glundert van oor tot oor. Soms denk ik dan aan de wijze woorden van mijn pedagogiek docente in de eerste klas van de pedac, de huidige pabo: “Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Dat is alweer 41 jaar geleden. Had de minister nou maar dezelfde juf gehad als ik destijds, dan was er vast geen 1040 urennorm geweest.
Ik vind het gewoon leuk om actuele teksten te zoeken en ik ben dan benieuwd of de leerlingen de tekst interessant vinden en waarom of waarom juist niet. In feite voor de hand liggende vragen, maar omdat ik de keuze heb gemaakt voor een tekst vind ik hun mening belangrijk en dat geef ik heel expliciet aan. Ik vraag als het ware hun advies over mijn keuze. Dit verklaart waarschijnlijk voor een deel de opmerking van Bjorn. Bij de verwerkingsopdrachten zitten elementen waarbij de leerlingen zelf keuzes kunnen maken. Dit is vooral van toepassing nadat leerlingen een formatieve toets hebben gemaakt. De wijze waarop ze hiaten in hun kennis opvullen bepalen ze grotendeels zelf. Dat kan bijvoorbeeld via een uitlegvideo of via oefeningen met hotpotatoes of in een kleiner groepje nog eens met uitleg van mij. Ook voor het leren van woordjes kiezen leerlingen zelf hoe ze willen leren via wrts, quizlet of gewoon met pen en papier. Ik lever de mogelijkheden en de leerling kiest wat het beste bij hem/haar past. Ik zeg dan ook altijd uitdrukkelijk:”Ik lever de handvatten, maar jij bepaalt welke je gebruikt.”. Voor mij zijn bovengenoemde inspraakmomenten niet revolutionair, maar blijkbaar ontstaat bij leerlingen wel de indruk dat ik alleen doe wat zij willen. Dat is slechts ten dele waar, maar het is de gedachte waar het om gaat en het zijn de kleine dingen die het hem doen!
Natuurlijk komt onvermijdelijk de vraag of deze werkwijze niet heel veel tijd kost. Ik vraag me altijd eerst af waar ik tijd kan besparen. In elk geval te beginnen bij het aantal toetsen. Summatief toetsen doe ik acht keer in een schooljaar. Per periode twee keer. Formatief toetsen gebeurt vaker en daarvoor gebruik ik webtools. Ik ben een fan van www.testmoz.com en www.socrative.com en www.todaysmeet.com juist, omdat deze tools datgene doen wat zo belangrijk is in het onderwijs: meteen feedback geven aan de leerling, maar ook kan ik zien waar nog hiaten zitten en waar nog uitleg nodig is en ik hoef zelf niks na te kijken, want dat doet de webtool. De oefeningen in testmoz en socrative hebben een onbeperkte houdbaarheidsduur. Dat scheelt weer tijd. Natuurlijk speelt mijn ervaring vanuit de bovenbouw een grote rol. Van alle links op symbaloo weet ik wat ik er kan vinden. Zoals het materiaal, dat collega’s van andere scholen, ook in Duitsland, hebben gemaakt #leentjebuur. De geïnvesteerde tijd betaalt zich nu terug: ik geef weer met plezier les, maar daar heb ik wel zelf aan gewerkt en de leerlingen, die helpen mij daarbij.
Ha Ankie, hele interessante post! Als we elkaar op school weer zien zou ik hier wel eens een uurtje (of twee) over met je willen hebben. Voor nu hoop ik dat je geniet van de afkoeling die er (hopelijk) aankomt! Groeten, Michelle
Hoi Michelle, met alle plezier maak ik tijd voor je. Ook voor jou nog een paar fijne weken.