Het onderwijs is in beweging en dat zal altijd zo blijven. Die beweging heeft onder andere te maken met reflecteren op wat je deed en hoe je kunt leren uit het verleden om het heden en de toekomst te verbeteren. Er verschijnen nogal wat publicaties met voorstellen ter verbetering. Wat mij opvalt daarbij is het gebruik van het woord methodeslaaf. In 2009 heb ik de methode losgelaten en via Twitter en Linkedin ontdekte ik, dat ik daarin bij Duits niet de enige was.

Mag ik voorstellen

Martin Ringenaldus is docent op het RGO te Middelharnis, Frank Claessen is docent op het Christelijk Lyceum in Apeldoorn en zelf was ik tot mijn pensioen in januari werkzaam op het Mondriaan College in Oss. Behalve ons vak hebben we in elk geval éen ding gemeen en dat is dat we de methode hebben losgelaten. Daarover willen we graag iets vertellen zonder daarbij de pretentie te hebben naar volledigheid te streven. Laat staan om een leergang te beschrijven hoe je zou kunnen beginnen.

De motivatie

Volgens Frank veroudert het materiaal waar je bij staat en legt de methode bijvoorbeeld veel te veel nadruk op de grammatica, terwijl de vaardigheden zoals spreken, luisteren en ook schrijven onvoldoende aan bod komen. Dat betekende dat hijzelf nieuw materiaal schreef waardoor hij de methode zo ongeveer aan het vervangen was. Martin herkent zich in het verhaal van Frank en vond bovendien de boeken niet uitdagend en van te laag niveau. Voor mij werd het lesgeven saai. Vooral de teksten; jaar in jaar uit hetzelfde verhaal. Doordat ik ook parallelklassen had, vond ik het al helemaal een tragedie. Inherent aan de methode is, dat de onderwerpen niet actueel zijn. Niet bevorderlijk voor de motivatie van leerlingen. Wilde ik met plezier blijven lesgeven dan moest ik het heft in eigen hand nemen en ervoor zorgen dat het plezier bleef.

De start

De mogelijkheden om via internet naar materiaal te zoeken en de opkomst van webtools boden ons als docent alle kansen om de methode los te laten. Dat deden Frank, Martin en ik niet rigoureus in alle klassen, want we zitten alle drie in een sectie met collega’s. Deze collega’s hadden ook een stem in het kapittel en per school verschilde het hoe collega’s reageerden op het voorstel om de methode los te laten en zelf materiaal te zoeken en te ontwikkelen.

De collega’s van Martin bijvoorbeeld hadden respect voor het feit dat hij en zijn collega in de onderbouw al hun eigen lesboekje hadden gemaakt. Al werden ze aanvankelijk met argusogen bekeken. Toen hij begon om in vwo-5 en vwo-6 zonder methode te werken was dat bijna een logisch vervolg. In vwo-5 was de basis goed, maar zeker voor vwo-6 ontbrak volgens Martin nog het een en ander om leerlingen goed voorbereid te laten deelnemen aan het examen. Hij ontwikkelde een soort ‘spoedcursus’ en uiteindelijk zijn alle leerlingen met een voldoende geslaagd voor het CE. Martin noemt een heel belangrijk punt: vooral goed luisteren naar de groep. Waar liggen de knelpunten nog en die vooral aanpakken. Die onderwerpen heeft hij compleet behandeld en niet fragmentarisch zoals de methode. Daarnaast heeft hij laten zien hoe dit terugkomt in de vaardigheden, dus bijvoorbeeld hoe je een tekst beter kunt begrijpen door bepaalde grammaticale structuren te herkennen.

Voor mij lag de situatie eenvoudig. Mijn collega, die net begon in het onderwijs, stemde in met mijn voorstel om in de eindexamenklassen havo en vwo te starten zonder lesmethode en de nadruk te leggen op de vaardigheden lezen, spreken en schrijven. We hadden vertrouwen in elkaar, verdeelden de taken, overlegden en de samenwerking verliep prima. We zorgden ervoor dat de opdrachten, die we zelf maakten bij actuele teksten, ook bestonden uit een schrijf- en spreekopdracht. Niet slechts uit leesopdrachten zoals bij het examen. Bovendien zochten we op internet bij de thema’s korte filmpjes als inleiding. Dat was tevens een luisteroefening. Destijds werkten we op school met Teletop en konden we alle lesstof digitaal aanbieden. Wat een verademing om op deze manier te kunnen werken. Inmiddels is het aanbod aan gratis digitaal lesmateriaal via internet behoorlijk toegenomen.

Frank begon daarentegen in zijn eentje in een havo-2 klas en had daarbij het voordeel dat hij veel ervaring had met ICT vanuit zijn vorige banen o.a. als hoofd IT aan de Hogeschool in Leeuwarden. Hij wilde leerlingen enthousiaster maken voor het vak Duits. Bovendien bood de e-learning omgeving (Moodle) veel mogelijkheden om leerlingen individueel te volgen en te bedienen. Collega’s hebben inmiddels eens rondgekeken binnen zijn digitale leeromgeving en vinden het een mooi project. Vanwege zijn ervaring met ICT wil hij dan ook graag dat het systeem kant-en-klaar is voor zijn collega’s, zodat ook de collega met weinig affiniteit voor ICT aan de slag kan. Alhoewel hij wel terughoudend is of collega’s er inderdaad mee gaan werken.

Steun vanuit de schoolleiding

Alle drie hebben we geboft met onze schoolleiding. We kregen ongeveer carte blanche om het roer om te gooien. Niet verwonderlijk overigens, want we wilden alle drie ons onderwijs verbeteren en dat kon niet door op dezelfde weg verder te gaan.

De school van Frank, het Christelijk Lyceum in Apeldoorn, is actief betrokken bij School aan Zet. Samen met zijn afdelingsleider zit hij in de commissie. Van hieruit werd al vaker gesuggereerd dat de school haar onderwijsmethoden diende te moderniseren en aanpassen aan de jongeren van nu. Frank zag zijn kansen en zijn baas was enthousiast. Frank schreef een projectplan  – waarom hij dit wil doen en hoe. In de directievergadering is het projectplan goedgekeurd en inmiddels heeft hij het kunnen inbedden in “teach and learn”. Frank krijgt voor de uitvoering 50 uur op jaarbasis.  Zijn conrector is mee geweest naar de aftrapmeeting. Wat Frank opvallend vond, was dat de meeste deelnemers daar zonder leidinggevende aanwezig waren.

Ook Martin mocht op de steun van zijn schoolleiding rekenen. Ze wil dat de leerling centraal staat en alleen het beste onderwijs. De schoolleiding vertrouwt daarbij op de expertise van de docent. Nu was men ook al wat gewend van Martin en zijn collega, doordat zij (met steun van de schoolleiding) hun eigen lesboekjes voor de onderbouw hebben geschreven. Hiervoor kregen zij twee jaar 150 uur op jaarbasis. Voor de digitalisering van het lesmateriaal in vwo krijgt Martin geen compensatie.

Voor mij en mijn collega gold bijna hetzelfde. Een volmondig ja, toen we vroegen of we in de bovenbouw mochten starten met digitaal lesmateriaal en daarbij de methode vaarwel wilden zeggen. We kregen twee jaar lang 40 uur per jaar per docent. De schoolleiding was spekkoper, maar wij voelden ons bevrijd van het keurslijf dat methode heet.

De basis

Leeftijden heb ik nog niet genoemd in deze blog. Martin is 42, Frank 57 en ik ben 61. We hebben een behoorlijke portie leservaring en dat maakte het voor ons ongetwijfeld gemakkelijker om de sprong te wagen. Klassenmanagement was niet iets waar we ons zorgen over hoefden te maken. We konden ons dus focussen op de inhoud.

Martin heeft voor vwo-6 de eindtermen als ijkpunt genomen, maar daarbij had hij nog voldoende ruimte om zelf invulling te geven aan zijn lessen, waarbij de behoefte van zijn klas centraal stond. Hij wilde de apathische houding van zijn leerlingen omzetten in een actieve werkhouding. Daarvoor peilde hij wat ze al wisten en vervolgens bood hij materiaal aan wat bij hun behoefte om verder te komen paste.

Frank baseert zich op zijn ervaring in het onderwijs en de visie die hij heeft over onderwijs. Hij heeft uitgezocht of er voldoende materiaal online aanwezig was voor de uitgangspunten van het project. Het ERK vormde hiervoor de basis. Vanwege zijn ICT-achtergrond kon hij zelf aan de slag met een server en deze inrichten. Hij heeft zich verdiept in Moodle, waarmee hij ook al op Curaçao ervaring had opgedaan. Vervolgens ontwikkelde hij materiaal voor de eerste vijf tot zes weken en bouwde zo langzamerhand verder aan de lesstof voor het schooljaar. Het is de bedoeling om de methode van de uitgever voor alle leerjaren geleidelijk te vervangen.

Mijn collega en ik zijn in 2009 begonnen in de eindexamenklassen en een jaar later volgden havo-4 en vwo-4 en vwo-5. Een fikse klus. Ik had inmiddels een cursus ERK gevolgd aan de Radboud universiteit en ook deelgenomen aan het project kwaliteitsborging schoolexamen SLO. Gaandeweg kwamen er steeds meer mogelijkheden om mijn scholingsuren in te zetten bij het ontwerpen van lesmateriaal. Ook kwam Twitter en Linkedin in 2010 op mijn pad en daarmee de mogelijkheid om snel en gemakkelijk kennis te vergaren en te delen.

We hebben alle drie een gezamenlijke noemer: het beste willen voor onze leerling. Dat lukte niet meer met de gebruikte methode. Wat we daarvoor nodig hadden was nieuwsgierigheid naar hoe het beter kon en een open mind om een zoektocht te starten. Het vertrouwen in onszelf én onze leerling was essentieel. De steun van je schoolleiding is onmisbaar.

Tips: Sluit je aan bij een netwerk en gebruik je scholingsuren. Volg de resultaten van onderzoek, maar wees kritisch. Vraag feedback aan je leerlingen.

Martin heeft een website ontwikkeld en werkt met veel enthousiasme met het programma BookWidgets. Alle materiaal is gratis beschikbaar. http://www.bijlesduits.org/nieuw/ De weblog van Martin. https://martinringenaldus.wordpress.com/

Frank heeft ook een website en via een gastaccount kun je een kijkje nemen in de cursus http://www.mvtnieuwestijl.nl

Ik houd een weblog bij o.a. over mijn praktijkervaringen met digitaal lesmateriaal https://ankiecuijpers.wordpress.com/ Veel van mijn lesmateriaal is te vinden op Wikiwijs en op mijn blog.  Bijvoorbeeld http://maken.wikiwijs.nl/47125/Grammatica_Duits_online

Linkedinprofiel van Frank  https://nl.linkedin.com/in/fclaessen/nl

Linkedinprofiel van mij https://nl.linkedin.com/in/ankiecuijpers